
5.1 Financieel beleid en continuïteit
De financiële positie van Lefier is gezond. Onze financiële continuïteitsratio’s (LTV, ICR en solvabiliteit) voldoen ook in 2024 ruim aan de gestelde eisen. Dit geldt zowel voor de toegelaten instelling als voor de individuele DAEB en de niet DAEB-tak. Wij investeren naar vermogen in nieuwbouw, transformeren en verduurzamen van onze woningen. Tegelijkertijd houden wij de huren betaalbaar. In totaal gaven wij in 2024 circa € 138 miljoen uit aan nieuwbouw-, transformatie en verbeteruitgaven. Om deze investering mogelijk te maken benutten wij onze leencapaciteit. Als gevolg hiervan nam onze leningenportefeuille dan ook toe met circa € 70 miljoen.
De financiële doelstellingen van Lefier:
- Lefier wil haar vermogen maximaal inzetten voor haar maatschappelijke taak. Hierbij past geen financiële overmaat anders dan een adequate risicobuffer.
- Financiële continuïteit van Lefier. Hiervoor hebben we eisen aan liquiditeit en solvabiliteit gesteld die voldoen aan de externe eisen van de Autoriteit wonen (Aw) en het WSW.
- Lefier stelt normen vast voor het exploitatieresultaat. Een stevige grip op het exploitatie-resultaat is gewenst door de toename van opgelegde heffingen. Dit om het rendement niet te laten dalen en te kunnen blijven investeren (duurzaam businessmodel).
- Lefier wil in haar bedrijfslasten niet duurder zijn dan de gemiddelde corporatie in Nederland.
Het financieel kader van Lefier bestaat uit drie kwantitatieve doelstellingen:
- Lefier presteert maximaal met haar vermogen.
- Lefier stuurt op (meerjarige) kasstromen en is liquide.
- Lefier is solvabel.
Beoordeling financiële continuïteit door toezichthouders
- Waarborgfonds Sociale Woningbouw: kijkt naar de financiële risico’s van de DAEB-portefeuille omdat Lefier haar DAEB-bezit als onderpand heeft ingebracht bij het WSW.
- Autoriteit woningcorporaties: beoordeelt de ratio’s per deelportefeuille DAEB- en niet-DAEB en als geheel.
5.2 Financiële positie en kengetallen
Meerjarenbegroting 2025-2029
De tabel hierna geeft de uitkomsten weer voor de verschillende ratio’s, voor Stichting Lefier als geheel, omdat Lefier als geheel wordt geacht aan de normen te voldoen. Ook afzonderlijk voor de DAEB en niet-DAEB portefeuille voldoet Lefier aan de gestelde normen.
| 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| realisatie | realisatie | realisatie | prognose | prognose | prognose | prognose | prognose | |
| ICR [min 1,4] | 2,45 | 1,82 | 1,95 | 1,85 | 2,30 | 2,15 | 2,05 | 2,03 |
| LTV beleidswaarde [max 75%] | 46,7% | 55,2% | 41,5% | 40,7% | 43,4% | 45,2% | 46,0% | 46,7% |
| solvabiliteit beleidswaarde [min 25%] | 48,5% | 39,9% | 53,8% | 52,7% | 50,8% | 49,8% | 48,8% | 48,1% |
| dekkingsratio [max 70%] | 25,7% | 30,6% | 30,4% | - | - | - | - | - |
| onderpandsratio [max 70%) | 28,3% | 33,5% | 33,4% | - | - | - | - | - |
| Deelportefeuille DAEB | ||||||||
| ICR [min 1,4] | 2,21 | 1,60 | 1,66 | 1,63 | 2,05 | 1,92 | 1,83 | 1,80 |
| LTV beleidswaarde [max 75%] | 49,6% | 58,4% | 44,5% | 42,6% | 45,6% | 47,8% | 49,0% | 50,0% |
| solvabiliteit beleidswaarde [min 25%] | 48,6% | 40,0% | 53,8% | 53,0% | 51,1% | 50,0% | 49,0% | 48,4% |
| Deelportefeuille niet-DAEB | ||||||||
| ICR [min 1,8] | 6,88 | 6,41 | 8,26 | 8,98 | 12,57 | 14,40 | 17,61 | 22,08 |
| LTV beleidswaarde [max 75%] | 27,0% | 31,9% | 17,9% | 19,8% | 17,2% | 14,0% | 10,9% | 8,4% |
| solvabiliteit beleidswaarde [min 40%] | 70,5% | 67,4% | 79,5% | 78,1% | 80,1% | 83,4% | 85,6% | 86,4% |
Per 31 december 2024 is de nieuwe beleidswaarde 2.0 van kracht binnen de sector. Hiermee samenhangend is de normstelling van de LTV verlaagd van 85% naar 75% en voor de solvabiliteit verhoogd van 15% naar 25%, De vergelijkende cijfers over 2022 en 2023 zijn ongewijzigd gebleven.
Lefier presteert maximaal met haar vermogen
Bij het opstellen van de portefeuillestrategie worden de wettelijk opgelegde financiële grenzen randvoorwaardelijk getoetst om zo de continuïteit te waarborgen. Op basis van de actuele meerjarenbegroting 2025-2029 bedragen de investeringsuitgaven gemiddeld € 173 miljoen.
Lefier hanteert een veiligheidsmarge waarbij we intern een scherpere signaalwaarde hanteren. Voor de ICR hanteren we een signaalwaarde van 1,6 in het begrotingsjaar voor de DAEB-portefeuille. Bij toetsing van de normen voor de afzonderlijke deelportefeuilles DAEB- en niet-DAEB zijn deze in overeenstemming met de wettelijke normen.
bedragen x € 1.000
| MVA uitgaande | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2025-2029 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| kasstroom | realisatie | realisatie | realisatie | prognose | prognose | prognose | prognose | gemiddeld | |
| Nieuwbouw | 23.255 | 22.788 | 33.508 | 35.061 | 104.108 | 88.868 | 67.943 | 78.093 | 74.815 |
| Verduurzaming | 54.674 | 82.906 | 100.021 | 120.108 | 90.922 | 120.653 | 78.952 | 58.352 | 93.798 |
| Aankoop | 21.508 | 623 | 1.718 | 1.406 | 1.456 | 1.133 | 1410,453 | 738,029 | 1228,8318 |
| Overig | 1.968 | 5.728 | 3.085 | 4.402 | 3.644 | 2.561 | 2.000 | 2.257 | 2.973 |
| Totaal plannen | 101.406 | 112.045 | 138.332 | 160.977 | 200.131 | 213.215 | 150.306 | 139.440 | 172.814 |
| Realisatie-index | 103% | 87% | 80% | ||||||
| dPi | 98.095 | 128.581 | 232.794 | ||||||
| Realisatie-index | 103% | 87% | 59% |
Realiseerbaarheid van onze plannen
In 2024 zijn de investeringen ten opzichte van 2023 met € 26 miljoen gestegen. Onze realisatie-index komt over de afgelopen drie jaren uit op gemiddeld 83%. De ambitie is een bestendige investeringsvolume van jaarlijks ca. € 173 miljoen.
De realiseerbaarheid van onze investeringen in projecten is in werkelijkheid weerbarstig door de afhankelijkheden van derden. Zoals beschikbaarheid van aannemers, bouwmaterialen, verwerving grondposities, proces van benodigde vergunningen en instemming huurders. Om onze ambities uit het Ondernemingsplan daadwerkelijk te realiseren wordt binnen Lefier multidisciplinair gewerkt om beïnvloedbare obstakels weg te nemen om zo waar mogelijk een versnelling aan te brengen in onze investeringen.
Beoordeling toezichthouders
Lefier voldoet aan de kredietwaardigheidstoets die het WSW eist voor borging van financiering.
5.3 Waardeontwikkeling vastgoed en vermogen
In de Woningwet is vastgelegd dat alle woningcorporaties hun vastgoed waarderen op basis van de marktwaarde in verhuurde staat. De uitgangspunten die ze moeten hanteren om tot deze waardering te komen, staan beschreven in het handboek modelmatig waarderen marktwaarde (het waarderingshandboek). Lefier gebruikt voor de waardering van het vastgoed de zogenaamde full versie van het handboek.
Het waarderingshandboek is gepubliceerd op 31 oktober 2024 en op 15 maart 2025 volgde nog een aanvullende update voor een aantal parameters voor de basiswaardering. Aangezien Lefier het vastgoed waardeert op basis van de full versie, hebben deze aanpassingen geen impact op de waardering van ons vastgoed.
De marktwaarde van ons vastgoed is het geschatte bedrag waarvoor het vastgoed (complexgewijs) zou kunnen worden verkocht aan een bereidwillige koper in een marktconforme transactie, waarbij de koper het vastgoed op maximale wijze laat renderen. Dit betekent dat de koper bij de eerste huurmutatie de huur verhoogt of het vastgoed verkoopt (uitpondt). De totale marktwaarde van ons vastgoed in exploitatie DAEB en niet-DAEB) bedraagt circa € 3.910 miljoen (2023: € 3.594 miljoen).
De marktwaarde betreft een potentiële waarde die wij vanwege onze sociaal maatschappelijke doelstellingen en het bijbehorende (huur- en verkoop-)beleid echter niet gaan realiseren. Naast de marktwaarde bepaalt Lefier ook de beleidswaarde van het bezit. Vanaf verslagjaar 2024 is de berekening van de beleidswaarde ontkoppeld van de marktwaarde en is de beleidswaardewaterval ook niet meer van kracht.
De beleidswaarde wordt bepaald voor zowel zelfstandige DAEB en niet-DAEB woongelegenheden. Voor niet woongelegenheden en intramuraal vastgoed is de beleidswaarde gelijk aan de marktwaarde.
Bedragen x € 1.000
| Deelportefeuille bedragen | Marktwaarde | Beleidswaarde | ||
|---|---|---|---|---|
| 31-12-2024 | 31-12-2023 | 31-12-2024 | 31-12-2023 | |
| Woningen | 3.712.553 | 3.398.210 | 2.385.932 | 1.623.696 |
| Parkeren | 30.920 | 28.331 | 30.920 | 28.332 |
| BOG | 166.434 | 167.320 | 166.434 | 167.320 |
| Totaal | 3.909.907 | 3.593.861 | 2.583.286 | 1.819.348 |
Beleidsmatige beschouwing op de marktwaarde
De marktwaarde van ons vastgoed is in 2024 met € 316 miljoen (9%) gestegen en komt eind 2024 uit op € 3.910 miljoen (2023: € 3.594 miljoen). Onze vastgoedportefeuille bestaat voornamelijk uit woningen. Daarnaast hebben we een relatief kleine portefeuille bedrijfsmatig onroerend goed (4%) en parkeerplaatsen (1%).
De waardestijging (9%) van ons bezit is grotendeels het gevolg van de ontwikkelingen op de kopersmarkt, waar de vraag voor woningen hoger blijft dan het aanbod. Ook de hogere huren zorgen voor een stijging van de waarde van ons bezit.
Bij het opstellen van de jaarrekening maakt het bestuur diverse oordelen en schattingen. Dit is inherent aan het toepassen van de geldende verslaggevingsstandaarden. In het bijzonder is dit van toepassing op de bepaling van de marktwaarde. De waardebepaling is geen exacte wetenschap en tevens betreft dit de grootste schattingspost waar het bestuur een inschatting over moet maken voor de jaarrekening.
| Gehanteerde uitgangspunten | 31-12-2024 | 31-12-2023 |
|---|---|---|
| beleidshuur per maand | 637 | 596 |
| beleidsnorm onderhoud | 2.939 | 2.448 |
| beleidsnorm beheer | 1.206 | 1.120 |
| discontovoet | 4,19% | 6,65% |
Beleidsmatige beschouwing op de beleidswaarde
Met ingang van verslagjaar 2024 gelden er nieuwe uitgangspunten bij de beleidswaarde. De richtlijnen zijn opgenomen in het waarderingshandboek, gepubliceerd op 31 oktober 2024. De belangrijkste veranderingen hebben betrekking op:
- Toepassing van één sectorbrede disconteringsvoet;
- Een tijdshorizon van 60 jaar, zonder eindwaarde;
- De meerjarenonderhoudsbegroting wordt verwerkt in de berekening;
- Verbetering van EFG labels wordt opgenomen in de berekening.
Toepassing van de beleidswaarde 2.0 levert ons een waarde van ons vastgoed op van € 2.583 miljoen (2023: € 1.819 miljoen). De beleidswaarde is in 2024 toegenomen met € 764 miljoen. Deze toename is bijna volledig toe te rekenen aan een lagere gemiddelde discontovoet van 4,19% ten opzichte van 6,65% in 2023.
Beleidsmatige beschouwing op het verschil tussen de marktwaarde en de beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie
Het bestuur van Lefier heeft een inschatting gemaakt van het gedeelte van het eigen vermogen dat bij ongewijzigd beleid niet of eerst op zeer lange termijn realiseerbaar is. Deze schatting ligt in lijn met het verschil tussen de beleidswaarde van het DAEB-bezit - en het niet DAEB bezit in exploitatie en de marktwaarde in verhuurde staat van dit bezit. Dit gedeelte bedraagt € 1.327 miljoen, onze maatschappelijke bijdrage. Het grootste deel hiervan betreft de betaalbaarheid. De rest bestaat voornamelijk uit onze hogere kosten voor instandhouding omdat we met een langere exploitatietermijn rekening houden en de dienstverlening die we als maatschappelijke organisatie bieden.
De afwijking tussen de marktwaarde en de beleidswaarde impliceert dat bijna 50% van het totale eigen vermogen (€ 2.785 miljoen) niet of eerst op zeer lange termijn realiseerbaar is. Gezien de volatiliteit van (met name) de beleidswaarde, is dit aan fluctuaties onderhevig.
5.4 Resultaat verslagjaar
| WINST- EN VERLIESREKENING | 2024 | 2023 |
|---|---|---|
| Netto resultaat exploitatie vastgoedportefeuille | 78.170 | 71.332 |
| Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille | 6.482 | 4.222 |
| Waardeveranderingen vastgoedportefeuille | 191.572 | -274.154 |
| Netto resultaat overige activiteiten | 5.425 | 946 |
| Overige organisatiekosten | -6.345 | -7.149 |
| Leefbaarheid | -5.266 | -5.014 |
| Saldo financiële baten en lasten | -27.198 | -26.453 |
| Belastingen uit gewone bedrijfsuitoefening | -6.828 | -10.198 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 236.012 | -246.468 |
Het resultaat over het boekjaar 2024 bedraagt € 236 miljoen positief (2023: € 246,5 miljoen negatief). Dit resultaat wordt evenals voorgaande jaren sterk beïnvloed door de waardeverandering van het vastgoed.
Belangrijkste financiële resultaten:
De waardeverandering wordt grotendeels beïnvloed door de externe marktomstandigheden. Kijken we naar het jaarresultaat zonder de post “Waardeveranderingen vastgoedportefeuille” dan zien we dat in 2024 het gecorrigeerd jaarresultaat is toegenomen met € 16,8 miljoen. Deze toename wordt op hoofdlijnen verklaard door:
- Het resultaat exploitatie vastgoedportefeuille is t.o.v. 2023 verbeterd met € 6,8 miljoen. Dit wordt verklaard door hogere huuropbrengsten en vergoedingen (€ 6,3 miljoen), lagere onderhoudslasten (€ 2,8 miljoen) en hogere overige lasten (€ 2,3 miljoen). De stijging van de huuropbrengsten komt door de huurverhoging per 1 juli 2024 van gemiddeld 5,3%. De lagere onderhoudslasten betreffen per saldo het doorschuiven van werkzaamheden naar 2025.
- Het resultaat op verkoop van de vastgoedportefeuille is gestegen met € 2,3 miljoen. We hebben in 2024 74 woningen verkocht, 180 garages aan een belegger en 10 garages/bergingen aan toekomstige bewoners van woningen.
- Het netto resultaat overige activiteiten is met € 4,5 miljoen gestegen ten opzichte van voorgaand jaar. Deze stijging heeft betrekking op het in rekening brengen van een maandelijjkse vergoeding voor zonnepanelen, € 2 per maand per paneel, de hogere opbrengsten zonnepanelen (€ 0,9 miljoen). Een groot deel betreft bijdragen inzake herstel van aardbevingsschades ter grootte van € 3,5 miljoen.
- De overige organisatiekosten zijn € 0,7 miljoen lager uitgevallen dan voorgaand jaar door de lagere obligoheffing van het WSW.
- De kosten van leefbaarheid zijn gestegen met € 0,3 miljoen. Dit komt mede doordat structurele bijdragen aan sociale partners hoger uitvallen dan in 2023. Daarnaast zijn ook de kosten en frequentie voor groenonderhoud en het schoonhouden van portieken en algemene ruimten toegenomen.
- De rentelasten zijn in 2024 met € 0,7 miljoen gestegen ten opzichte van 2023 door het afsluiten van nieuwe leningen met een gemiddeld rentepercentage van 3%.
- De belastingdruk is afgenomen met € 3,3 miljoen. Dit is grotendeels gebaseerd op schattingen omdat niet voor alle jaren er een definitieve aanslag ligt van de belastingdienst.
5.5 Treasury
Treasury statuut, Treasury jaarplan en Treasurycommissie
De kaders van het treasurybeleid zijn vastgelegd in het Treasury statuut welke in 2024 is geactualiseerd. Alle besluiten over activiteiten op het gebied van financiering en rentemanagement neemt Lefier binnen de daarvoor geldende kaders. Daarnaast worden jaarlijks de belangrijkste speerpunten in een Treasury Jaarplan opgenomen. De (gemiddelde) rentelasten, spreiding in de vervalkalender van de leningenportefeuille en het renterisicobeheer zijn de belangrijkste speerpunten. In lijn met het Treasurystatuut heeft Lefier een Treasurycommissie. Deze commissie heeft een adviserende rol. In 2024 is de Treasurycommissie twee keer bijeengekomen.
Leningenportefeuille
Eind 2024 bedroeg de totale leningenportefeuille van Lefier € 1.066 miljoen. Door de borging van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) kunnen corporaties gunstige voorwaarden bedingen, zoals een lagere rente. Het WSW heeft in 2024 het borgingsplafond voor de periode 2024 vastgesteld op € 1.185 miljoen en voor 2025 op € 1.350 miljoen. De volmacht van het WSW rust op het volledige DAEB bezit en bedraagt € 2.500 miljoen, te vermeerderen met rente, boete en kosten, begroot op 20% van dit bedrag. Deze borging is nodig om de rentelasten zo laag mogelijk te houden.
Per saldo is het volume aan leningen in 2024 met € 62 miljoen toegenomen ten opzichte van 2023. In 2024 hebben we gebruik gemaakt van € 5,9 miljoen van onze kredietfaciliteit. Wij beschikken in totaal over een faciliteit van € 20 miljoen bij de ING Bank.
In 2024 hebben wij € 90 miljoen aan nieuw geborgde leningen aangetrokken met een gemiddeld rentepercentage van 3,0%.
Borgingsplafond WSW
Het borgingsplafond wordt als maatstaf gehanteerd voor vaststelling van de maximale omvang van de geborgde leningenportefeuille gedurende het betreffende kalenderjaar. Het WSW geeft jaarlijks een borgingsplafond af. De hoogte van het borgingsplafond wordt mede bepaald door de aard en het risicoprofiel van een woningcorporatie.
Het borgingsplafond was voor 2024 vastgesteld op € 1.185 miljoen. De geborgde leningen-portefeuille per 31 december 2024 van Lefier bedroeg € 1.066 miljoen.
Concentratie leningen met een looptijd langer dan 30 jaar
Bij een concentratie in de vervalkalender op de WSW-geborgde leningen van 40% of meer in het looptijdvak van langer dan 30 jaar, is de maximale looptijd tot aan renteherziening voor nieuwe te borgen leningen dertig jaar.
Lefier stuurt actief op een gelijkmatige vervalkalender en voldoet met 35% (2023: 32%) aan het gestelde criterium van maximaal 40%.
Derivaten
In het treasury statuut en het Reglement Financieel Beleid en Beheer wordt het gebruik van niet-complexe derivaten onder voorwaarden toegestaan. De huidige lijn is dat we het gebruik van derivaten vermijden. Lefier beschikt om deze reden niet over renteswaps.
In 2007 sloten wij een extendible lening af met NWB. Deze lening bevat een embedded derivaat die op basis van RJ 290 afzonderlijk tegen actuele waarde gewaardeerd moet worden. Dit is een optie in de lening waarbij de geldgever eenmalig het recht – maar niet de plicht – heeft om de lening per 1 juli 2032 vervroegd aflosbaar te stellen. De actuele waarde op 31 december 2024 van het embedded derivaat bedraagt € 3,4 miljoen negatief (2023: € 3,1 miljoen negatief).
(Her)financieringsrisico
De beschikbaarheid van financiering is van groot belang voor een corporatie. Spreiding in de herfinancieringsmomenten van geborgde leningen leidt tot een lager herfinancieringsrisico. Tegelijkertijd is het van belang om ook op korte termijn herfinancieringsmomenten te hebben, zodat de corporatie de mogelijkheid tot aflossing heeft in geval daar behoefte aan is.
Renterisico
Bij een stijging van het algehele renteniveau zullen corporaties met een hoog renterisico (gemeten aan de hand van de spreiding in de vervalkalender en renteherzieningsmomenten in de eerstkomende 10 jaren) op korte termijn geconfronteerd worden met hogere rente-uitgaven en daarmee lagere operationele kasstromen. Corporaties met een meer gespreide vervalkalender hebben hier minder last van. In de periode 2025-2029 is sprake van een normaal renterisico (25,3%). Dit wordt veroorzaakt door € 138 miljoen aan eindaflossingen en € 132 miljoen aan spread-en/of renteherzieningen in deze periode.
De gestegen rente heeft een gemiddelde impact vanuit onze leningenportefeuille op de rente-uitgaven. De omvang van onze voorgenomen investeringen is gemiddeld € 173 miljoen in de periode 2025-2029. Deze worden voor circa 60% extern gefinancierd en zal de rente-uitgaven fors doen toenemen
De beschikbare liquiditeitsbronnen van € 138 miljoen (2023: € 84 miljoen) zijn per 31 december 2024 aanzienlijk verruimd ten opzichte van een jaar eerder.
Activiteiten Treasury Jaarplan 2024
In 2024 is voor € 90 miljoen aan nieuwe leningen gecontracteerd met gemiddeld een rente van 3.0% en een gemiddelde restant looptijd van 36 jaar. Het gecontracteerd volume is passend binnen het afgegeven mandaat ad. € 210 miljoen aan nieuwe leningen op basis van het goedgekeurde Treasury Jaarplan 2024.
Bruto is er in totaal € 98 miljoen aan leningen gestort. Dit is inclusief € 8 miljoen opname uit de lening met variabele hoofdsom bij de NWB. De rente van nieuwe leningen is in vergelijking met vorig jaar gelijk gebleven
De gemiddelde rente van onze totale leningenportefeuille per 31 december 2024 is marginaal toegenomen naar een niveau van 2,89% (2023: 2,88%).
(Her)financieringsrisico
De beschikbaarheid van financiering is van groot belang voor een corporatie. Spreiding in de herfinancieringsmomenten van geborgde leningen leidt tot een lager herfinancieringsrisico. Tegelijkertijd is het van belang om ook op korte termijn herfinancieringsmomenten te hebben, zodat de corporatie de mogelijkheid tot aflossing heeft in geval daar behoefte aan is.
5.6 Fiscale positie en perspectief
In deze paragraaf geven we een toelichting op belangrijke zaken die een rol spelen bij de belastingafdrachten door Lefier. Hierbij gaan we in op de beheersing van de fiscale processen en risico’s, de fiscale positie over 2024 en de belastingdruk.
Beheersing fiscale processen en risico’s
De kaders waarbinnen gehandeld wordt zijn opgenomen in het fiscaal statuut. Het fiscaal statuut is een onderdeel van het Tax Control Framework (TCF) van Lefier. Het TCF is een raamwerk met een beschrijving van de fiscale organisatie, het fiscale beleid en de fiscale risico’s en kansen. Lefier heeft een fiscale commissie die een adviserende rol heeft. De fiscale commissie is in 2024 vier keer bij elkaar gekomen.
De kern van het fiscaal beleid is dat Lefier aan al haar fiscale verplichtingen wil voldoen (compliance). Dit betekent dat Lefier tijdig aan haar aangifteplicht wil doen en dat de verschuldigde belasting juist en volledig in de aangiften wordt opgenomen.
Uitgangspunt bij het bepalen van de fiscale strategie is dat deze aan moet sluiten bij de missie en doelen van Lefier. We willen maximaal (maatschappelijk) presteren met ons vermogen. Hierbij past het om gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheden om de belastingpositie optimaal te houden. Een lagere belastingdruk leidt immers tot meer beschikbare middelen voor onze maatschappelijke opgave.
Bij het innemen van fiscale standpunten willen we aansluiten bij binnen de sector aanvaarde stellingnames. Uitgangspunt is om in goed overleg te blijven met de Belastingdienst. In uitzonderlijke gevallen is Lefier bereid om in beroep te gaan bij een rechter.
Fiscale positie
Lefier heeft de aangiftes over de boekjaren t/m 2023 ingediend. Voor de jaren t/m 2020 is een definitieve aanslag ontvangen.
Vanaf belastingjaar 2018 heeft Lefier besloten derivaten fiscaal gezien te waarderen. Dit heeft ertoe geleid dat in 2018 en 2019 resultaten als gevolg van de mandatory break in aanmerking zijn genomen. Eveneens worden vanaf 2018 de extendible leningen gewaardeerd tegen de marktwaarde. De Belastingdienst heeft het standpunt bij Lefier ingenomen dat waardeveranderingen (lasten) van de derivaten niet aftrekbaar zijn en dat positieve waardeveranderingen (baten) niet belast zijn. Lefier heeft besloten om bezwaar aan te tekenen tegen de stellingname van de fiscus. Met name als de zienswijze van de fiscus (al dan niet onder druk van rechtspraak) in latere belastingjaren wijzigt, kunnen er materiële nadelige neveneffecten ontstaan indien Lefier nu bij voorbaat akkoord gaat met de stellingname van de fiscus. Of Lefier in beroep zal gaan bij ongegrondverklaring van het bezwaar, is nog niet duidelijk. Begin 2025, dan we bij afwijzing bezwaar, zal hier een besluit over worden genomen.
Belastingsdruk
Over het jaar 2024 is een fiscaal resultaat berekend van € 34,3 miljoen. Door compensabele verliezen uit het verleden en fiscale wetgeving dat vanaf € 1 miljoen kan slechts 50% verrekend worden, komen we tot een fiscaal resultaat na verliesverrekening van € 16,6 miljoen. Per balansdatum is er middels een voorlopige aanslag reeds € 6,6 miljoen betaald. Het verschil staat als schuld op de balans van Lefier. Eind 2024 staat er nog € 76,8 miljoen aan verrekenen verliezen open, welke in de balans op basis van contante waarde worden gewaardeerd op € 18,9 miljoen als latente vordering voor compensabele verliezen. Lefier heeft de afgelopen jaren relatief omvangrijke fiscale verliezen gerealiseerd. In 2024 zijn nog gewijzigde aangiften ingediend over de afgelopen jaren. Ondanks de verrekenbare verliezen verkeert Lefier vanaf 2022 al in een te betalen positie. Dit komt door de aangepaste fiscale wetgeving waarbij een fiscale winst vanaf € 1 miljoen slechts voor 50% verrekend kan worden met de verrekenbare verliezen. De huidige verwachting is dat vanaf 2028 de verliezen verrekend zijn waardoor de afdracht aan vennootschapsbelasting fors toeneemt.
Verder kennen we nog een aantal tijdelijke verschillen in waardering tussen fiscaal en commercieel. Deze tijdelijke verschillen worden eind 2024 gewaardeerd op € 7,1 miljoen aan latente schuld. Deze verschillen zien onder meer op het afschrijvingspotentieel, langlopende leningen, voorziening groot onderhoud en financiële instrumenten.
Fiscale onzekerheden
Ten aanzien van de waardering van de derivaten is het standpunt van de Belastingdienst gevolgd (waardeveranderingen c.q. afschrijvingen als rente behandelen). Mocht de stellingname in latere belastingjaren wijzigen dan kan dit nadelige effecten hebben voor Lefier. Vandaar dat Lefier, zoals aangegeven, overweegt in hoeverre rechtsmiddelen zullen worden aangewend tegen de zienswijze van de Belastingdienst.
In dit jaarverslag zijn baten c.q. compensaties verwerkt die het gevolg zijn van de aardbevings-schade. In 2023 is er informatie verstrekt aan en zijn er gesprekken geweest met de Belastingdienst, maar het standpunt van de Belastingdienst heeft Lefier ultimo 2024 nog niet ontvangen. Voor het bepalen van de fiscale positie is uitgegaan van een voorzichtige verwerking, omdat ultimo 2024 geen zekerheid is dat de Belastingdienst akkoord gaat met een verwerking waarbij de compensaties buiten de heffing van de vennootschapsbelasting blijven. De huidige verwerking in de jaarrekening komt erop neer dat de compensatie ten behoeve van verbeteringen en verduurzaming zijn afgeboekt op deze investeringen en de eenmalige schadevergoeding is fiscaal als bate verwerkt.
Daarnaast zien wij dat er sinds de opzegging van VSO2 meer onduidelijkheid in de corporatiesector bestaat over het bepalen van fiscale projectresultaten bij projecten die bestaan uit de realisatie van zowel sociale huurwoningen als koopwoningen c.q. kavels. Wij verwachten dat hier de komende jaren meer kaders zullen ontstaan via de rechtspraak dan wel afspraken met de Belastingdienst.